VERSLAG 11 / Oh Oh COLORADO

Donderdag 12 Augustus 2010 – We gaan er vandoor.

 

Reeds om half zeven wordt ik gewekt door de fluwelen stem van rapper Ice-T die zijn boodschap weer fijnbesnaard overbrengt. Dat benne nog eens berichten.

Het minpunt van de boodschap is dat we vandaag moeten vertrekken, en niet te laat, want Denver, onze luchthaven van vertrek is toch zo’n 630 kilometer verderop.

 

Marion verzorgd weer een heerlijk ontbijt, en dan is het knippen scheren en wegwezen. Niet nadat we natuurlijk de boshut netjes en leeg achterlaten. Niet helemaal leeg, want campingstoeltjes, feestverlichting

en nog wat klein grei gaan niet mee naar Nederland.

Verder is de Chrysler vol, en is ieder hoekje en gaatje van de voorheen lege koffers gevuld.

 

Het eerste deel van de trip is weer schitterend, door Custer en Hot Springs, waartussen we in het Custer State Park in de verte nog wat kuddes bizons waarnemen, maar wat daarna komt is niet om over naar huis te schrijven.

En dat doen we dan ook niet.

Het hoogtepunt van de reis over de High Plains van Nebraska en Colorado is een tussenstop in Alliance NE, voor een bezoek aan Carhenge, de Caddilac tegenhanger van Stonehenge.

 

             

             

 

Waren we daar 13 jaar gelden nog per ongeluk tegen aan gereden, deze keer was de keus bewust. Niet bijzonder, maar gewoon een keer leuk om te zien. Dan is het door naar Sterling CO, waar we bij een benzinepomp de Quiznos lunch gebruiken. Er was gewoon niks beters te vinden. Maar de subs smaken niet slecht, zelfs niet achter het stuur.

 

Dat stuur is inmiddels weer overgenomen door André, die de laatste 170 kilometers voor zijn rekening neemt. En zo komen we dan bij La Quinta hotel, op Denver International Airport, waar we de komende nacht zullen slapen.

De kamers zien er prima uit, met een groot Kingbed, een zitbank met salontafel, een riant bureau met snel internet via de kabel en een kleine kitchenette. Hier trekken we ons even terug voor wat welverdiende R&R.

 

Voor de avondmaaltijd had ik een Longhorn restaurant uitgekozen, niet via hun website, maar via Google, en dat was niet bijster slim achteraf. Maar ja, achteraf kijk je een koe in de anus.

Het restaurant lag een stukje buiten Denver, maar wel aan onze kant, en wie kijkt er op een kilometer meer of minder na zo’n rondreis, waarbij de kilometerstand de 5000 toucheert.

Na een half uurtje I70 East zien we een Longhorn Motel, met ernaast een vervallen bouwkeet die de naam Longhorn ook draagt, maar heel ver van een restaurant afstaat.

We nemen niet eens de moeite om uit de auto te komen, en gaan rechtsomkeert om in de omgeving van het hotel een restaurant te zoeken.

 

En die vinden we bij de buurman, Ruby Tuesday, waar we een voortreffelijke maaltijd voorgeschoteld krijgen. Daarna is het de parkeerplaats oversteken, en naar de kamer waar we nog even een gezond sapje verorberen, en ik dan in een giga dip belandt terwijl ik dit verslag neer zit te pennen. Tijd om de het grote bed op te zoeken.

Ik twijfel of ik de wekker nog moet zetten, want we hoeven er niet al te vroeg uit. Onze vlucht morgen vertrekt veertig minuten na de middag, dus we hoeven ons niet te haasten.

Maar daarover hoort U meer tijdens het volgende, en op de epiloog na, laatste verslag.

 

Vrijdag de Dertiende – Augustus 2010 – Vluchten uit de States, gewikt en gewogen.

 

Met hangen en wurgen is gisteravond het voorgaande verslag uit m’n vingers gekomen, grotendeels met de ogen dicht getypt. Maar na een verkwikkende nachtrust staan we er om half zeven weer naast. Op  de dag dat een bijgelovig mensch met geen stuk hout onder een ladder door te krijgen is, zeker niet als er een zwarte kat achter staat, gaan wij de halve aardbol over vliegen. Als dat maar goed gaat.

 

We hebben een ontbijtafspraak om half negen, en dus ruim de tijd om voor de laatste keer Amerikaans water over ons te laten lopen en langzaam te ontwaken.

Het ontbijt bij La Quinta is erg continentaal, dus toast, bagel en muffin, maar ook een gekookt ei en een wafelmaker, dus daar redden we ons wel mee. En voor de liefhebber, diverse cerials.

Na het ontbijt gaan we de koffers halen, toiletteren en uitchecken, wat neerkomt op de sleutels afgeven. André en Wiesje zijn daar iets sneller mee, en gaan al vast naar de auto.

 

En die blijkt niet meer te staan waar hij stond. Omdat wij iets eerder bij het ontbijt waren, heb ik de auto vast verplaatst van achter het hotel naar naast de ingang. Leek me makkelijk.

Daar we net voor het ontbijt voor de deur gezamenlijk een rokertje hadden gedaan, ging ik er van uit dat ze de Chrysler, die 10 meter verderop voor ons stond, wel gezien hadden. En anders zouden we na het inleveren van de sleutels er wel samen naar toe lopen.

Maar ze waren dus iets eerder, en liepen om de hoek, waar de auto eerst stond een beetje verdwaasd te zoeken naar het witte paard. Ik heb ze maar even gehaald.

 

De zooi ingeladen, en daarna als een speer naar het tentenkamp iets verderop, dat ook bekend staat als Denver International Airport, het grootste, qua oppervlakte, internationale vliegveld in de Verenigde Staten. En tentenkamp, omdat de bouw van het fiberglas dak van de main terminal een beetje aan een nomadententenkamp doet denken. Is niet echt zo, het refereert aan de erachter gelegen sneeuwtoppen van de Rocky Mountains.

Vanaf het hotel staan we binnen 10 minuten bij Departures West, waar we de vrouwen met de bagage dumpen, en zelf retour gaan richting Rental Car Return, die hier iets buiten het vliegveld ligt.

 

             

             

 

Deze keer niet de balance op 0 bij Alamo. Er wordt nog $168,- van de creditcard afgeschreven voor de drop-off in een andere staat, maar dat was bekend.

Gezamenlijk met de eerste Chrysler hebben we 3064 mijlen achter de rug, in Hollandse meters is dat 4.929.421, net geen vijfduidend kilometer dus. Niet slecht voor 2 weken.

Binnen een kwartier zijn de heren terug op de luchthaven en spoedden we ons allemaal naar de bagcheck waar we bij een kiosk (computer op pootjes) onze bagagelabels en boardingpassen uitprinten. De labels worden door een Unitedmedewerker aangebracht en die weigert in eerste instantie de koffers van onze medereizigers.

 

Van de megakoffers is er één te zwaar, dus daar moet wat uit. De koffers waren wel gewogen met de Wal*Mart unster, en toen nog niet te zwaar, alleen zaten er toen nog geen toilettassen in. Dus verhuisd er nu wat van de één naar de ander, die onder de 50lbs blijft en is er “evenwicht”. Dan mogen ze beide mee, hoewel net over de kilo’s en wel voorzien van de oranje heavy weight stickers. Dat is ze in 2004 ook al gelukt.

En de handbagage wordt niet gecontroleerd, en dat is misschien maar goed ook……

Onze eigen bagage blijft ruim onder de kilo’s, alleen bestaat wel uit 3 stuks, want wij hebben ook wat bestellingen voor anderen, dus wil United graag $45,- van ons. Geen probleem, die delen we wel met de bestellers.

Misschien hadden wij ook wel megakoffers moeten hebben.

 

We vliegen vandaag met vlucht 908, Los Angelos – Amsterdam, en die wordt uitgevoerd met 3 verschillende vliegtuigen. Het stukje LA - Denver – Chicago zou oorspronkelijk met een Airbus 320 zijn, maar die is in Denver omgewisseld voor een Boeing 777. Daardoor is ons stoelplan iets anders dan gedacht. Ik had alles op rij geboekt, er van uit gaande dat het een 3-3 opstelling zou zijn, maar nu zaten Marion en ik op A en B en

André en Wiesje aan de andere kant van het gangpad, met nog 3 mensen naast zich.

Eén van die drie, die naast Wiesje zat, was Sinterklaas, die op zomervakantie was.

Of was het nou Willy Nelson, de vermaarde American Cuntrysinger. Ik houd het op de eerste.

 

             

 

Maar we zaten mooi Economy Plus, dus lekker ruim, en het is een korte vlucht van net aan 2 uur. Daar heb ik veel minder van meegemaakt, want al voor dat de stoelriemen gesloten waren,  waren mijn ogen dat ook. Ook de rest van het gezelschap is regelmatig “even weg” en zo verloopt de reis in een droomtijd.

Op Chicago O’Hare hebben we ruim twee uur, en een deel daarvan wagen we ons even buiten, voor een rokertje en een indruk van de vele limo’s die hier af en aan rijden.

Met gemak zijn we door de security, en weer op weg naar de C pier, waarvan uit we om 18.22 bij gate 16 hopen te vertrekken naar Amsterdam. Dus wandelen we op ons dooie akkertje over de C-pier, kopen wat water, snoep en US roddelbladen voor onderweg, en voor wat rookwaar zoeken en vinden we de Duty-free winkel. Daar vang ik als trolleybewaker een gate change voor onze vlucht op.

 

B17 is de nieuwe gate, en die is dus een concourse terug, en helemaal aan het eind. Lekker dan.

Op een iets minder dood akkertje gaan we ondergronds op de loopband, en komen bij B-17 precies op tijd voor het boarden van seating area 2, waar ook onze stoelen staan.

Het boarden gaat soepel, en het voordeel van een lage seating area is dat we met gemak alle handluchtvracht van ons vieren in de overhead bins kwijt kunnen. Ook de transatlantische vlucht verloopt soepel en ook deze keer mis ik, dankzij de “ik hoor bijna niks” oorschelpen, het meeste van deze vlucht.

Ook de medereizigers slapen af en toe in meer of mindere mate.

 

Rond half tien zijn we aan de gate op onze Nationale, en na de eerste nicotinestop op de G-pier staan we nog even te wachten op onze bagage. Op het moment dat ik de groene zone uit wil lopen gaan er alarmbellen af. Het zal toch niet……. Nee hoor, een bezorgde medewerker van de groene brigade komt meelevend informeren of ik niet klem zit tussen de hekjes en nog gewoon vooruit kan. Dat kan ik, en opgelucht laat hij ons allemaal doorgaan.

Opgelucht zijn wij ook, want niet dat we nu smokkelaars zijn, maar de vrijstelling van €430,- hebben we door alle aanbiedingen in Harleyland wel een beetje overschreden. Misschien wel een beetje veel.

 

De vrijwel identieke zwarte automobielen hebben we zo gevonden en volgeladen, en we weten binnen no-time weer dat we in Nederland zijn. Hebben we de afgelopen 14 dagen bijna 5000 kilometer zonder oponthoud door diverse verenigde staten en steden kunnen crossen, hier staan we binnen 25 KM zo vast als een huis. De normaal 2x4 baans A1 wordt net na Amsterdam met al zijn toeritten teruggebracht naar 1x2 aan onze kant, en dat heeft consequenties. En als er dan ook nog een aanhanger met thermopane omvalt zijn de rapen gaar.

De radio meldt vervolgens ook nog een fikse file net voor Zwolle, waar ook al aan de weg gewerkt wordt, zodat ik noodgedwongen de “langzamere” polder in duik. Zo kan het komen dat we, in plaats van de gebruikelijke 1 ½ uur op Maandagmorgen, nu op deze Zaterdag er meer dan 2 ½ uur over doen om “onze” Peperbus te ontwaren.

Rond één uur zijn we thuis.

 

We nemen nog even een gezamenlijk bakkie leut, laden de laatste foto’s op de laptop en nemen dan afscheid. Intussen is vriend Fred ons komen verwelkomen, en ik ga direct met hem er vandoor om bij ons clubhuis de entourage voor “zijn” feestje morgen op te bouwen.

Houdt mij mooi van de jetlag af, en Marion kan dan in alle rust de koffers uitpakken, wasjes draaien, binnen- en buitenvissen opfrissen, en meer van die dingen.

Om een uur of vier pikt ze mij op en gaan we de katten uit hun hotel halen, weer net zo goed verzorgd als voorgaande keren. Daarna moet er nog wat voedsel voor nu en volgende week gescoort worden en dankzij een grote kabelstoring bij Ziggo kunnen we direct wat opgenomen programma’s op de HDD bekijken. Ik vanachter de laptop, Marion vanachter de strijkplank. Zo houdt je de jetlag mooi buiten de deur.

 

Tot zover het huidige reisverslag, waarop binnenkort nog een epiloog zal volgen, en ook een paar albums met foto’s, maar die moeten allemaal nog “even” gesorteerd en bewerkt worden.

 

 

 

        

 

 

 

 

 

 

 

EPILOOG